woensdag 19 juni 2013

Het is opvallend hoe makkelijk onderzoeksuitkomsten op verschillende manieren vertaald kunnen worden naar de praktijk:
Neem nou de conclusie van een onderzoek waaruit blijkt dat snelle groei in de eerste maanden en een snelle toename van de hoofdomtrek bijdragen aan een hoger IQ. http://www.nu.nl/wetenschap/3504906/hoofdgroei-van-baby-voorspelt-iq.html

Prima. Dat is wat borstvoeding kan leveren; borstgevoede kinderen groeien als borstvoeding echt goed gaat de eerste maanden inderdaad hard.

Maar de conclusie die getrokken wordt is vervolgens riskant geformuleerd:
"We weten dat veel moeders moeilijkheden ondervinden bij het geven van borstvoeding in de eerste weken van het leven van hun baby", aldus Smithers.
"Onze bevindingen suggereren dat er in zulke gevallen snel moet worden ingegrepen."





Hoe dat moet gebeuren wordt in elk geval in deze samenvatting in het midden gelaten.

Nu maar hopen dat de juiste conclusie hieraan verbonden wordt: dat dat 'ingrijpen' heel vaak haalbaar is mét borstvoeding. Dat met soms kleine aanpassingen voeden prettiger en bevredigender kan gaan voor moeder en kind.

En dat dat ingrijpen dus niet hoeft te gebeuren door goed bedoeld bijvoeding te geven als de groeicurve afbuigt. Maar door in de eerste dagen en weken moeder en kind goed op weg te laten komen met borstvoeding. En zo nodig met de ouders te verkennen wat de oorzaak is van matige groei en hen de kennis te helpen vinden om hun kind zo goed mogelijk effectief en prettig de borst te geven.

Alle zorgverleners in de ouder- en kindzorg zouden die vaardigheden moeten hebben. Zodat de drempel om gewoon borstvoeding te geven zo klein mogelijk is.

En als de standaard protocollen en technieken niet werken zijn er inmiddels lactatiekundigen IBCLC. Voor maatwerk als nodig.

zaterdag 10 september 2011

Ik zei de gek...

Nu we aan het praten zijn met de mogelijke medewerker Richtlijnen komt ineens de absurditeit van bestuurswerk om de hoek kijken. Wie werkt er nou voor zo'n bedrag?

We kunnen als kleine beroepsvereniging geen 'baan' aanbieden. Vacature was achteraf bezien een te groot woord. Want met de bestuursvergoeding als maximum kun je met een redelijk professioneel tarief 10 uur per maand werken.

Degene die interesse heeft in de functie heeft samen met mij de vergadering van de werkgroep van komende donderdaag doorgesproken, per telefoon. Twee uur werk. Daar komt nog een dag vergaderen bij, zes uur. Dan zit zij al weer bijna aan haar maximum uren voor die maand Voor diezelfde vergoeding hebben de penningmeester en ik een paar uur doorgebracht met uitzoeken hoe een vergoeding het beste gegeven kan worden, heb ik de betreffende vergadering verder voorbereid, heb ik een interessante bespreking gehad met de HU en de opleiding in Almere en nog een x aantal emails beantwoord. En dan zijn we nog niet halverwege de maand. Kortom voor dezelfde vergadering ontvang ik dan een fractie van het bedrag dat zij zou krijgen.

Het kan niet anders. Voor een vergoeding van 250 euro per maand hebben we 14 leden per jaar nodig. Zouden we bijvoorbeeld naar 600 euro per maand gaan dan zouden we daar per bestuurslid 36 leden voor nodig hebben. Bij 5 bestuursleden dus de helft van ons ledenbestand.

Gelukkig komt steeds weer uit onderzoek dat mensen die vrijwilligerswerk doen door de bank genomen gelukkiger zijn dan mensen die dat niet doen. Daar denk ik dan maar aan als ik weer eens niet op de bank zit maar interessante dingen zit te doen. Geld levert het niet echt op maar wel kennis, ervaring, een netwerk, uitdagingen. 's Ook wat waard toch?

maandag 29 augustus 2011

Eenheid in verscheidenheid?

Het bestuur van de NVL vertegenwoordigt de leden. 

Grammaticaal een simpel zinnetje. In werkelijkheid een uitermate complexe bezigheid.

'Het' bestuur is nog het simpelst. De leden hebben vijf vrouwen uit verschillende disciplines binnen de lactatiekunde gekozen. Uitbreiding zou welkom zijn en dan met name vanuit de JGZ en verloskunde. Een arts zou ook zéér welkom zijn binnen de beroepsgroep overigens! Zodat de meeste beroepsgroepen binnen het bestuur vertegenwoordigd zijn.

Lastiger wordt het bij het vertegenwoordigen van 'de' leden. Want hoe vertegenwoordig je meer dan 300 leuke eigenwijze vrouwen met hart voor hun werk? Want ik durf er mijn hand voor in het vuur te steken dat lactatiekundigen gemotiveerde professionals zijn die het beste willen voor moeder en baby. 

Alleen over wat 'het beste' is, daar is dan weer geen consensus over. 

Zorg is geen wiskunde. Mensen zijn geen bouwstenen altijd hetzelfde reageren. Borstvoeding is geen harde wetenschap. Wat de een goed advies vindt, vindt de ander achterhaald. Wat de een als betuttelend ervaart, is volgens de ander brede zorg. En allen zijn ze overtuigd van hun eigen mening. Het spreekwoord is dat de beste stuurlui aan wal staan, maar geloof me, ruim 300 stuurlui op een schip is pas lastig sturen!

Mijn grootste uitdaging als voorzitter is om al die verschillende meningen recht te doen. Zonder zo vaag te worden dat we niets meer zeggen. En toch één beroepsgroep te vertegenwoordigen die de moeite waard is om naar te luisteren. 

Duidelijk is dat dat nooit perfect gaat lukken. Maar we proberen het als bestuur wel. Omdat we met ons allen veel in huis hebben, zeker over borstvoeding!

woensdag 17 augustus 2011

Glas half vol of half leeg?

Statistiek klinkt zo fijn wetenschappelijk en zakelijk. Statistiek gaat over cijfers, en is dus feitelijk, toch?
Maar neem nou deze kop op Nu.nl:
'Kwart kolvende vrouwen voelt zich melkkoe'. Hoewel melk de witte motor is, en we gestimuleerd worden er toch vooral veel van te drinken is de benaming 'melkkoe' voor een vrouw bepaald geen compliment. De boodschap is dat kolven niet leuk is en vrouw-onvriendelijk. Misschien zelfs mens-onwaardig?

Maar met dezelfde cijfers had de kop ook kunnen zijn:
'Driekwart kolvende vrouwen is trots en tevreden'.
Net zo waar. En toch nét even stimulerender voor die vrouwen die (overwegen te gaan) kolven op hun werk.

En waarschijnlijk zou daarmee de kans kleiner worden dat dat kwart vrouwen dat ongelukkig is stopt. Want die zouden zich dan mogelijk afvragen of er manieren zijn om kolven leuker te maken. Betere kolf? Betere voorlichting over het gebruik ervan? Minder tegenwerking van collega's die haar niet meer als melkkoe zien maar als trotse moeder die de allerbeste babyvoeding voor haar kind wil en kan leveren?

Mooier maken dan het is is niet nodig. Maar het glas was in dit geval niet eens halfvol, het is driekwart gevuld! 3 van de 4 kolvende vrouwen heeft er geen moeite mee. Dat is volgens mij stukken positiever dan enkele jaren geleden. En dat verdient aandacht.

zondag 14 augustus 2011

Om te huilen

Elk protocol staat of valt bij de interpretatie, bij de menselijke maat. Maar het rigide huilprotocol zoals dat nu gehanteerd wordt is nog niet erkend en wordt al wel uitgevoerd. De hernieuwde versie is nu voorgelegd aan alle deskundigen, ook lactatiekundigen. Op de  NVLsite staan de stukken ter becommentariering. Het is belangrijk dat we daar als beroepsgroep goed naar kijken. Zodat kwetsbare mensen zoals Judith, Mariam en JanWillem niet in een rigide protocol terecht komen als ze met hun zorg om hun baby naar een instelling gaan.


Mariam en JanWillem waren doodmoe toen ik ze de eerste keer zag, en hun dochter Judith ook. Een gespannen kindje van 18 dagen oud. Normale geboorte zonder medicatie, huidcontact in het eerste uur, gewicht 3200 gram, niets bijzonders. Wel bijzonder dat Judith nog nooit effectief aan de borst gedronken had. Vanaf de eerste 24 uur was aanleggen niet gelukt. Huilend en vechtend strekte ze zich weg. Mariam had zich nooit iets anders voorgesteld dan dat ze haar baby borstvoeding zou geven. Dat haar dochter zo ongelukkig zou zijn had ze niet verwacht. 
Huid op huid maakte niets uit. Zodra ze in de buurt van de borst kwam sloeg de paniek zichtbaar in haar kleine lijfje. Terwijl de melk uit Mariam's borsten op haar gezichtje lekte vocht Judith zich weg. En ook als ze weggelegd werd ging ze onmiddellijk huilen en strekken. Judith werd wel rustig van contact: van vastgehouden worden in de armen van papa of mama. Dan zag je ineens een kalm mooi kindje. Maar zodra het om eten ging en zodra ze alleen was werd ze één brokje spanning.
Tijdens het consult zijn we uitgebreid ingegaan op de zorgen van de ouders, en de pijn die het doet als je baby zich van je afkeert terwijl je zo graag wilt voeden. En hebben we afgesproken dat ze veel huid op huid contact zouden bieden, biological nurturing houdingen, een draagdoek, rust. En dan een vervolgconsult om verder te kijken hoe we Judith konden leren drinken bij mama.
Maar zover is het niet gekomen. De dag na het consult zijn de ouders naar het ziekenhuis gegaan omdat Judith ook nog enorm spuugde. Daar werd ze opgenomen ter observatie en gingen ze meteen 'het huilprotocol' in. Mariam was er hoorbaar ongelukkig over toen ik haar belde. Ze mocht haar baby voeden en moest haar dan meteen wegleggen. Waarom was haar niet helemaal duidelijk, zei ze. Het huilen was volgens de verpleegkundigen niet verontrustend, ze moest er 'gewoon' doorheen. Het ging tegen haar hele gevoel in, zei Mariam, maar ze wou niet al te lastig zijn. Mariam is juriste en haar man accountant. Deze hoogopgeleide ouders was niet uitgelegd wat het huilprotocol inhield, hen was geen keuze gegeven. Mariam voelde zich behandeld als incompetente moeder, en stond alleen naast het bedje van haar huilende baby. Zo te horen geen begeleiding aan de ouders, geen observatie van de baby. Alleen maar een strak protocol toegepast op een kwetsbaar ongelukkig mensje en haar kwetsbare ouders.
Vandaar de oproep aan alle NVL leden om het huilprotocol zoals dat nu door TNO ter becommentariëring is voorgelegd te lezen en erop te reageren. Veel werk, zeker.  Maar wel een belangrijk moment om te zorgen dat er een menselijk huilprotocol komt, waarin recht gedaan wordt aan hechting en binding van baby's aan hun ouders. 
Dus alsjeblieft, lees de stukken en reageer!

zaterdag 8 januari 2011

Tijdverdrijver

In de trein terug na de bestuursvergadering zitten Simone en ik ieder voor zich een overzicht te maken van wat we moeten en willen en zullen doen.
Een van ons verzucht 'kon ik me maar opsplitsen'. En dan gaan we wensen wat we zouden kunnen doen als we meer mensen tegelijk waren:

één gaat alle klussen afhandelen die we op ons genomen hebben
één gaat vast iets voorbereiden voor de ALV in maart
één gaat op internet alles bijlezen
één gaat die cliente helpen met pijnlijke tepels
één gaat jongste dochter helpen met Frans
één gaat boodschappen doen en koken
één gaat de TNOvergadering van komende week voorbereiden
één gaat de les van woensdag voorbereiden
en ééntje gaat op de bank hangen met een boek...
En dat alles binnen 2 uur of zo...

Kortom, het was een inspirerend dagje vergaderen. En het is ook niet dat we zo veel móeten, maar eerder dat we het willen.

Op de regio-avonden vroegen we aan de leden 'wat moeten we doen om meer actieve leden te krijgen'. En het antwoord was 'dit, deze regio-avonden bijvoorbeeld'. We gaan er aan werken, want  ideeën genoeg, plannen te over, en heel veel goeie wil.

Dus we organiseren ook nog even een nieuwe ronde regioavonden.

Al met al: die tijdverdrijver van Hermelien Griffel, die lijkt me toch wel wat.


Time-turner

After the boardmeeting Simone and I are sitting in the train. We are each making an overview of the tasks we have to and want to do. One of us sighs "I wish I could split myself into a couple of different persons" and then we start to brainstorm of everything we could be doing in the next couple of hours if we there were more-than-one-of-us:

one would be working on the board-tasks
one would be preparing the text for the general assembly in March
one would be browsing the internet to stay up to date
one would be helping that client with sore nipples
one would be helping a daughter with French
one would go shopping and cook
one would prepare that important meeting next thursday
one would get prepared for the lesson to midwives next wednesday
and one would lounge on the couch with a book.

And all that within the same 2 hours or so...

In short it was an inspiring boardmeeting. And it's not so much that we háve to do all this, we want to.

During the regional meetings we asked those present 'what can we do to get more members active within the NVL´. And the answer was ´this, regional meetings´. We will go on then, because we have plans, wishes and ideas galore.

So we will add 'organise new regional meetings' to the list.

Hermione Granger had a Timeturner. Can I get one? Please?

donderdag 18 november 2010

Maffia

Deze week gaf ik een avond les aan professionals die zijdelings met borstvoeding te maken hebben. Een bijscholing. Van de 7 deelnemende vrouwen hadden er 4 kinderen. Eén had een een positieve ervaring met borstvoeding. De andere drie gaven aan dat ze er zo'n slechte ervaring ermee hadden dat ze dat dus nooit meer zouden doen. Eén was maar niet eens begonnen na alle ellende die ze ervan gezien had in haar omgeving, de andere 2 waren na enkele dagen huilend gestopt en er bij de 2e niet aan begonnen.

Dat vind ik op zich al een trieste score. Als borstvoeding zo leuk, makkelijk en goed voor de moeder- kindbinding is dan is het toch triest dat maar zo weinig vrouwen dat zo ervaren.

Maar minstens zo schokkend vond ik dat de rol van de lactatiekundige als heel naar ervaren was. Een deelneemster vertelde dat ze 2 jaar geleden zo ziek was dat ze dacht dat ze dood zou gaan, en met haar baby ging het ook niet goed. De lactatiekundige die 's avonds ongevraagd aan haar bed kwam vertelde haar streng (althans zo had ze het ervaren) dat ze toch wel 7 - 10 x moest kolven, waarvan 2 x 's nachts. Ze kon alleen maar huilen, zei ze. Doodziek en met bloedende tepels had ze besloten dat ze dat dus nooit meer ging doen.
En ook de andere vrouw had een dergelijke ervaring. Pijn was normaal, daar moest ze maar doorheen, en bloedende tepels hoorde er nu eenmaal bij in de eerste dagen.

Deze vrouwen hadden de zorg voor borstvoeding ervaren als volkomen voorbijgaand aan de zorg voor henzelf. De vraag 'hoe is het met jou, wat kun jij aan, wat wil jij' was niet voldoende gesteld. Misschien was het wel  gevraagd door de lactatiekundige, maar niet binnengekomen. De zorg voor 'de' borstvoeding was duidelijk als belangrijker overgekomen.

Ongemotiveerde moeders? Kennelijk niet. Want toen ik in de loop van de avond vertelde hoe borstvoeding werkt stonden de tranen in de ogen. 'Als ik dát geweten had', 'als die lactatiekundige me dat had uitgelegd', 'waarom kon ze me niet laten slapen en me dit dán vertellen?'.

Als beroepsgroep moeten we ons dit soort ervaringen denk ik aantrekken. Zorg voor borstvoeding is veel meer dan zorg voor melkproductie, babyzorg en babyvoeding. Zonder moeders geen borstvoeding.

Last week I gave a presentation for caregivers in a field where breastfeeding is a side-issue. Of 7 participants, all women, 4 had children. One had a positive experience, the other 3 described their experience as so bad that they would never try it again. One never even started after seeing the misery of the breastfeeding women amongst her family and friends. The other 2 had given up after a few days, and had not tried with a second child.


That in itself is a shocking score. If breastfeeding is so nice, easy and good for bonding it is sad that so few women experience that.



But at least as shocking was the role of the lactation consultant in their stories. One participant described in detail how 2 years ago she had been so ill she thought she would die, and her baby was not doing well either. Unasked-for a lactationconsultant came to her hospitalbed that evening and sternly (at least, that is how she remembered it) had told her that she had to pump 7-10 times a day, of which 2 x during the night. She said she could only cry. Very ill and with bleeding nipples she had decided she was not going to do that ever again.

The other woman had a similar experience. She was told that she just had to get through the pain, and that bleeding nipples were a normal part of the first days postpartum.


These women had experienced 'breastfeeding care' as in complete disregard for the care for them as women. The question 'how are you, how much can you handle, what do yóu want' had not been put strongly enough. Maybe it has been asked by the lactationconsultant, but it had clearly not registered. The care for breastmilk had come across much more strongly.



Unmotivated women? Apparently not. When during the class I explained the ins and outs of breastfeeding the two women who had tried to feed got tears in their eyes. 'If I had known thát', 'If the lactationconsultant would have explained that'. 'Why did she not let me sleep a bit and thén explain'?



I think we need to take stories like this to heart. Care for breastfeeding is much more than care for milkproduction, babyfood and babycomfort. Without the mothers no breastfeeding.